Viering van het Tsjechische EU-presidentsschap,op 1 januari 2009.

Vanuit Praag lijkt Europa soms nog ver weg

Het is nu twintig jaar geleden dat de Václav Havel, de voormalige president van Tsjechië die op 18 december is overleden, voor een "terugkeer" naar Europa pleitte. Maar tegenwoordig woedt in Tsjechië een debat tussen twee tegenovergestelde politieke stromingen die geen van beiden echt ideeën hebben over de toekomst van de Europese Unie.

Gepubliceerd op 20 december 2011 om 14:24
Viering van het Tsjechische EU-presidentsschap,op 1 januari 2009.

De afgelopen jaren hebben de voorstanders van Europese integratie in hun discussies met diegenen die we doorgaans eurosceptici noemen, zich meer dan eens bediend van de slogan van het Tsjechische Burgerforum uit 1990: “Terug naar Europa” [inititief van Havel]. Tsjechië en Slowakije waren door het communisme op brute wijze beroofd van de westerse beschaving, waarvan het al een millennium deel uitmaakte. De Fluwelen Revolutie was dus boven alles de terugkeer uit de gevangenschap, uit de “Babylonische ballingschap”. En omdat Europa zich in een integratiefase bevindt, moeten wij ons – niet uit dwang maar uit vreugde – bij deze beweging aansluiten, ook al vormt de EU uiteraard geen volstrekt perfecte eenheid.

Het ontbreekt de politiek aan loyaal en competent personeel

Eurosceptici nemen voortdurend de eenvoud en het onvoorwaardelijke karakter van deze vergelijking onder vuur. Hoewel er geen twijfel bestaat over deelname aan de beschaving, die inderdaad versterkt dient te worden, houdt dit niet noodzakelijkerwijs EU-integratie in, vooral niet wanneer dit een buitensporig obstakel begint te vormen voor bepaalde beproefde uitgangspunten van de beschaving, zoals de vrije markt. We zouden hun standpunt als volgt kunnen samenvatten: “Ja tegen Europa, nee tegen de EU”. Een meer gematigde versie zou zijn: “Ja tegen Europa, maar de EU op andere wijze”.

Het Tsjechische “eurodebat” heeft zeker zijn weerslag op de binnenlandse politiek. Maar de Tsjechische regeringen hebben zich feitelijk altijd achter de heersende stroming binnen de EU geschaard. Dit kan worden verklaard door de mengeling van zwakte en trots waarvan de ministers en ambtenaren die “een plaats aan de top” innemen, blijk geven. We moeten daaraan toevoegen dat het de Tsjechische politiek ontbreekt en altijd heeft ontbroken aan loyaal en competent personeel dat in staat is om zich te bedienen van de ingewikkelde kunstgrepen die nodig zijn om te kunnen overleven in de bureaucratische warboel en lobbycultuur van Brussel. Deze zwakte is op een buitengewoon treurige manier tot uiting gekomen bij de eerste benoeming van een Tsjechische Eurocommissaris [in 2004]. De uiteindelijke keuze viel op Vladimír Špidla [premier van 2002 tot 2004], als Eurocommissaris Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijkheid. Hij sprak zogenaamd zijn talen [in werkelijkheid was zijn Engels gebrekkig] beschikte over de juiste contacten, was afkomstig uit de gesloten nomenklatoera van de elite van vlak na de Fluwelen Revolutie en kreeg de functie zoals je dankzij vriendjespolitiek in dit land een licentie voor een sigarenhandel krijgt.

Brussel vertegenwoordigde de plaats waar we het “Europese geld” (op nogal inefficiënte wijze) vandaan zouden halen en waar we het opwindende gevoel zouden koesteren om deel te nemen aan het besturen van wereldse zaken, een plaats die een van de loopgravenlinies – hoewel meestal alleen in retorische zin – van de binnenlandse politiek vormde.

Nieuwsbrief in het Nederlands

In de EU ging het vooral om het "uitwisselen van pennen"

*President Václav Klaus zelf kon zijn geluk niet op toen hij in mei 2009, nadat hij met het Tsjechische voorzitterschap van de EU de draak had gestoken door te verklaren dat het vooral ging om het “uitwisselen van pennen*”, in Khabarovsk in het Russische Verre Oosten de zevenentwintig lidstaten vertegenwoordigde tijdens de top tussen de EU en Rusland.

De uitspraak “I am very optimistic” van een van de Tsjechische kandidaten die achter het net viste voor de functie van Europees commissaris omdat zijn taalvaardigheden onder de maat waren, heeft hem beroemd gemaakt. Dit geeft perfect de dominante houding van de Tsjechen weer ten aanzien van het westen en de EU na november 1989. Een optimisme dat niet alleen geformuleerd is in “Basic English”, maar hierin ook intellectueel verankerd ligt. Volgens een recent sociologisch onderzoek waren de mogelijkheid om vrij te reizen en de toegang tot een veel uitgebreider productassortiment op de markt de twee zaken die de Tsjechen het meest waardeerden van het regime na november 1989. Juist dat brede aanbod aan mogelijkheden, voornamelijk op het gebied van consumptie, vertegenwoordigt het westen. De Tsjechen breken zich het hoofd niet over waarden. Ze lijken de “westerse waarden” die we in hun gedrag en houding kunnen aantreffen tamelijk onbewust of instinctief te hebben overgenomen.

Maar vandaag de dag begint die “wonderlijke nieuwe wereld” van het westen barsten te vertonen. En niet alleen maar door het wanbeheer van de EU of het voorbarige en ondoordachte experiment met de euro. De mooie jaren van het einde van de geschiedenis van Fukuyama [Amerikaans socioloog, politicoloog en filosoof wiens bekendste werk is getiteld The End of History and the Last Men, red.] verdwijnen voorgoed van het toneel en in de wervelwind van de huidige omwentelingen weten de Tsjechen – zowel de euro-optimisten als de eurosceptici – zich geen raad meer.**

Polemieken waarin emoties en belangen een hoofdrol spelen

Verrassend genoeg hebben beide kampen veel met elkaar gemeen. Slechts enkelen zijn in staat om een diepgravende analyse te geven van het functioneren van de Europese instellingen. De rest blijft steken in zeer algemene beschouwingen en polemieken, waarin emoties, belangen, persoonlijke aversies en tot slot vooral minachting voor de langere en diepere stromingen in de geschiedenis een hoofdrol spelen.

Gewoonlijk verwerpen “eurofielen” kritiek aan het adres van de EU door het argument aan te halen dat de EU verhindert dat er vernietigende oorlogen tussen de Europese staten uitbreken, wat op zich niet afdoende is. De twee wereldoorlogen hebben als belangrijkste gevolg gehad dat Europa op het wereldwijde politieke toneel een marginale rol toebedeeld heeft gekregen. Het tijdperk waarin de Europese mogendheden ijverig hun koloniale imperiums opbouwden, bereikte honderd jaar geleden zijn hoogtepunt. Rond 1970 waren de mogendheden feitelijk al weer teruggebracht tot hun oorspronkelijke continentale kernen. En het is uitsluitend aan de Verenigde Staten te danken dat het veelkoppige communistische monster hen niet heeft opgeslokt. De EU was toen de uitdrukking van de inspanning om die historische depressie te lijf te gaan, door op zijn minst een Pan-Europese mogendheid te scheppen, bij het ontbreken van voldoende macht om andere imperiums vorm te geven.

Maar het lijkt erop dat het voor deze mogendheid tevens aan slagkracht ontbreekt. Dat is een angstaanjagende constatering. Maar noch de Tsjechische voorstanders, noch de tegenstanders (en niet alleen) van de EU hebben een “plan B”. Ze zitten met de handen in het haar. De voorstanders lopen wanhopig rond met hun ziel onder de arm. De tegenstanders zijn voorzichtiger en wrijven zich in de handen, want hun al zo lang gekoesterde en verguisde voorspelling is eindelijk uitgekomen. Zij voelen een diepe voldoening. Maar noch tevredenheid, noch woede kunnen een programma vormen. En pas vandaag de dag beginnen de gevolgen van dit gebrek aan een serieuzer, kritisch debat over het westen, het kapitalisme, de democratie en de Europese Unie voelbaar te worden.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp