Een gearresteerde Slowaakse bolletjesslikker op het vliegveld van Lima na een mislukte smokkelpoging, 23 april 2012.

Wanhopige Europese smokkelaars in Peruaanse cel

Julia, een Spaanse grootmoeder, en Jérémy, een Franse bakker... ze hadden zoveel moeite de eindjes aan elkaar te knopen dat ze zwichtten voor het snelle geld: cocaïne smokkelen uit Peru. Maar in plaats van geld te verdienen, zitten ze nu te verkommeren in een gevangenis in Lima.

Gepubliceerd op 11 januari 2013 om 12:29
Een gearresteerde Slowaakse bolletjesslikker op het vliegveld van Lima na een mislukte smokkelpoging, 23 april 2012.

De luchthaven van Lima, 7 uur ´s avonds. In de vertrekhal worden de nachtvluchten naar Europa al aangekondigd. Een agent van de Dirandro (Anti-drugseenheid van de nationale politie van Peru) staat met zijn ellebogen geleund op een bruggetje, dat uitsteekt over de incheckruimte voor bagage. Hij observeert de mensenmassa en bepaalt welke passagiers er nerveus uitzien of overduidelijk de honden en politieagenten in uniform proberen te ontwijken. Een niveau lager bestuderen andere agenten de gezichten: koeriers die cocaïne hebben ingeslikt, verraden zichzelf onmiddellijk door hun rode, holle ogen, hun witte tong en sterk naar latex ruikende adem.

Opeens wordt er een man met een koffer uit de menigte geplukt, in een beweging die nauwelijks opvalt. De verdachte wordt naar het bureau van de Dirandro gedirigeerd, waar hij geboeid wordt aan zijn enkel en pols. De geopende koffer ligt bezaaid met kinderspeelgoed. Maar in krap tien minuten halen de rechercheurs uit de dubbele bodem bijna drie kilo zuivere cocaïne tevoorschijn, die zorgvuldig in zwarte plastic zakjes is verpakt. “Een Roemeen deze keer”, constateert commandant Anderson Reyes. Hij heeft de leiding over de anti-drugseenheid van de luchthaven, waar gemiddeld acht kilo cocaïne per dag in beslag wordt genomen. “Maar we krijgen hier ook Grieken, Bulgaren, Fransen, en natuurlijk Spanjaarden, daar zijn er nog het meest van. Het afgelopen jaar waren er zelfs meer Spaanse dan Peruaanse drugssmokkelaars. En ze vertellen ons allemaal hetzelfde, namelijk dat de economische crisis hen tot hun daad heeft gebracht.”

695 Europeanen gevangen in Peru

Het is een wijdverbreid fenomeen. Er zitten 695 Europeanen gevangen in Peru; maar liefst negentig procent van hen is gepakt wegens drugssmokkel. Peru is sinds 2011 de grootste exporteur van cocaïne naar Europa. Koeriers die tussen de mazen van het net doorglippen, kunnen tot wel 10.000 euro verdienen. Maar voor anderen eindigt de reis vaak in de gevangenis van Callao, op een steenworp afstand van de luchthaven. Een gevangenis met een vreselijke reputatie, net als de omliggende wijk.

Een groep Fransen en Spanjaarden komt uit het paviljoen waar de buitenlanders zijn ondergebracht, en begeeft zich naar een van de binnenplaatsen, waar stoelen staan. Een paar beroepsdealers maken zich al snel uit de voeten, maar de anderen blijven achter en doen een boekje open over het ongelofelijke scenario waarin hun leven is veranderd. Een van hen is Timoteo, die portier was bij een discotheek in Barcelona: “Ik werkte alleen nog maar in het weekend, mijn vrouw was zwanger en we liepen twee maanden achter met het betalen van de huur. Toen stelde iemand me voor aan ene David. Hij bood me de kans om veel geld te verdienen als ik deze reis naar Peru zou maken. Alle kosten zouden worden betaald en ik zou geen enkel risico lopen. Ik hield eerst de boot af, maar opnieuw vroeg hij het aan me. Er zijn mensen in Spanje die er hun beroep van hebben gemaakt om mensen zoals ik, die het moeilijk hebben, te werven. Ze zoeken je, ze willen je.”

Nieuwsbrief in het Nederlands

Jérémy vertelt hoe het verder gaat. Deze jonge Parijzenaar, telg van een praktiserend Joods gezin en destijds werkzaam als bakker in Brussel, werd door een van zijn klanten gerekruteerd: “Ze hadden een kamer voor me gereserveerd in Miraflores, de chique wijk van Lima. Ze vroegen me om de toerist uit te hangen, dat was alles. Ik had een Peruaans mobiel telefoonnummer gekregen voor mijn contacten. Op de laatste dag vroeg een Italiaan mij of ik de chip van de telefoon kapot wilde maken en tot slot naar een ander hotel wilde komen, waar ik de koffer kreeg. Op de beslissende dag moest ik bij het inchecken achter de balie komen. Een politieagent stak een mes in mijn koffer en deed een wattenstaafje in het gat. Hij zei tegen me: "Als het er blauw uitkomt, betekent dat dat er cocaïne in je koffer zit…" En uiteraard kwam het er knalblauw uit." Jérémy weet best waarom de keus op hem was gevallen: “Ik ben geen crimineel, ik gebruik geen drugs, ik heb een typisch Europese kop waarmee ik goed door de controles kom… én ik had geld nodig.” Jean-Christian, ook een van de vijftien Fransen die in Peru gevangen zitten, heeft een soortgelijk profiel. Hij weet te overleven door tegen betaling massages te geven aan zijn medegevangenen. Ook Ivan, die bij de gemeente Madrid werkte, en Gustavo, die werkloos was, passen in het plaatje. Gustavo is de recordhouder van de groep: hij slaagde erin om in één reis tien kilo cocaïne te vervoeren. Allemaal kregen ze dezelfde straf aan hun broek: zes jaar en acht maanden.

‘Narco-oma’s’

Na tweeënhalf jaar krijgen de Europeanen een voorwaardelijke invrijheidstelling en mogen ze de gevangenis over het algemeen verlaten, maar ze mogen niet terug naar hun eigen land. Dan begint er voor hen een andere nachtmerrie. “Deze mensen, die geen beroepssmokkelaars zijn, kunnen niets anders dan Peru illegaal te verlaten, met alle risico’s van dien", luidt de kritiek van Castillo Torres, die werkzaam is op het bureau Bescherming Bevolking. “Degenen die daar niet in slagen, wacht een leven op straat. Of ze kunnen aankloppen bij een paar religieuze instellingen die hun opvang bieden.”

Casa Acogida in Callao is een van die instellingen. Er hangt geen naambord aan de gevel. Ook bij de bel, waarvoor je je hand door een poort met tralies moet steken, staat geen naam. “In een wijk als deze kun je maar beter niet opvallen", legt Julia uit, terwijl zij de poort opent. Julia is een 58-jarige grootmoeder uit Barcelona, die eigenlijk haar kleinkinderen aan het verwennen zou moeten zijn. In plaats daarvan is zij op de luchthaven van Lima gearresteerd met cocaïne in haar koffer. We lopen langs een altaar dat gewijd is aan Maria en waarop wat bloemen staan. Vervolgens gaan we naar boven, waar zich een kleine zitkamer bevindt. Hier treffen we Roberta aan, die vroeger een winkel had. Zonder opsmuk doet zij haar verhaal: “Ik ben 62 en kon niet rondkomen van mijn pensioentje. Ik had vier kilo cocaïne met tape rond mijn lichaam bevestigd.”

Het verhaal van deze ´narco-oma´s´ is zo ongelofelijk, dat ze hun verhaal kracht willen bijzetten door middel van een stapel fotokopieën waarop hun vonnis en veroordeling uitvoerig worden beschreven. “Ik heb 35 jaar in de ouderenzorg gewerkt", vertelt Julia. "Toen de vastgoedbubbel in Spanje uiteenspatte, kwam mijn zoon zonder werk te zitten. Ik woonde samen met hem en zijn vier kinderen in een huis, en we konden de rekeningen niet meer betalen. Een vriend vertelde me toen dat hij twee keer op en neer was gereisd naar Peru, zonder problemen… Ze spiegelen je het geld voor dat je zo hard nodig hebt en dan ben je zo dom om er voluit in te trappen!”

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp