De Ribeira-markt in Lissabon.

Portugal gaat in ‘opheffingsuitverkoop’

Europese leiders dachten dat Portugal een voorbeeld zou zijn van efficiënt bezuinigingsbeleid. Niets is minder waar: ondanks zeer ingrijpend gesnoei, is het land genoodzaakt zijn 'kroonjuwelen' te verkopen om de neergaande spiraal van tekorten te doorbreken.

Gepubliceerd op 18 februari 2013 om 14:22
De Ribeira-markt in Lissabon.

De Portugese staat wordt geleidelijk uitgekleed. Wanneer het land in april 2011 een lening van 78 miljard euro van de trojka (EU, ECB en IMF) ontvangt om een faillissement te ontlopen, gaat het tot privatisering over. Maar onder leiding van Passos Coelho, een modelleerling uit de school van de strenge begrotingsdiscipline, worden de 'kroonjuwelen' - of wat daarvan nog over is - in nog hoger tempo verkocht dan voorheen. Met als doel het overheidstekort drastisch te verminderen. Eind 2012 heeft het land tot tevredenheid van de trojka het tekort teruggebracht tot 5,6 procent van het bbp, terwijl dat cijfer een jaar daarvoor nog 6,7 procent bedroeg. Eind 2014 moet het land op 3 procent uitkomen.
Net als andere eigendommen van Portugal die met een diepe recessie en meedogenloze bezuinigingen te maken hebben, is de scheepswerf van Viana do Castelo te koop aangeboden. Sinds 2012 staan Noorse, Chinese en Braziliaanse gegadigden in de rij om de grootste onderneming in deze sector in handen te krijgen. Maar er zit weinig schot in de onderhandelingen met Empordef, het staatsorgaan dat eigenaar is van de scheepswerf. "Vanwege deze besluiteloosheid ligt alles stil", zegt Antonio Costa geërgerd. Uiteindelijk moet het Russische concern RSI van magnaat Andrej Kissilov, dat geen enkele ervaring met schepen heeft, tussen nu en maart voor 10 miljoen euro als winnaar uit de strijd tevoorschijn komen. Ondertussen moet de staat de openstaande rekening van maar liefst 280 miljoen euro betalen. Het is een triest lot dat deze beroemde scheepswerf is beschoren. Hij werd na de revolutie in 1974 genationaliseerd en tot in de jaren negentig bedolven onder de orders. In zijn hoogtijdagen had de werf 2.800 werknemers.

“Slachtoffers van psychologische terreur”

Tegen een achtergrond van stilstaande kranen begeven honderden arbeiders zich met gebogen hoofd en snelle pas massaal naar de kantine van het bedrijf. Het is één uur 's middags, lunchtijd. Het betreft 526 werknemers van de scheepswerf van Viana do Castelo (in het noorden van Portugal), die ingeklemd ligt tussen de rivier de Lima en de Atlantische Oceaan. Zoals elke dag hebben ze vanochtend om acht uur geklokt en vervolgens niets gedaan. Ze hebben wat gekaart en gesprekken met elkaar gevoerd om de tijd te doden. Slechts dertig van hen hebben een paar reparaties aan een schip verricht. Sinds 2007 gaat het langzaam slechter met de werf en de laatste maanden valt er vrijwel geen activiteit te bespeuren omdat er geen orders zijn. Wel is met Venezuela voor 128 miljoen euro een contract gesloten voor twee asfaltschepen, die in 2014 moeten worden geleverd. De werkzaamheden zijn echter gestaakt zonder dat iemand precies weet waarom.
"We zijn het slachtoffer van psychologische terreur", zegt Antonio Costa, voorzitter van de ondernemingsraad, bij de ingang, met een vermoeide blik. "De zenuwen staan op scherp, sommigen hebben last van angstaanvallen. Niets doen, niets weten, dat is funest voor je gemoedstoestand". Hij is hier komen werken toen hij ongeveer veertien jaar was. De meesten werken zo'n veertig jaar, een heel leven, op de werf. "De meesten van ons wilden met 55 jaar met vervroegd pensioen, maar met de nieuwe wet is dat onmogelijk", zegt zijn kameraad José Pereira. Er klinkt droefheid in zijn stem. De conservatieve regering van Passos Coelho voert een strikte bezuinigingspolitiek: ze heeft het prepensioen afgeschaft en de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd tot 65 jaar.

Het gevoel dat Portugal zijn soevereiniteit verliest

De ongeveer 80.000 inwoners van Viana do Castelo maken zich net als de rest van het land ongerust over de immense privatiseringsgolf. "Sommige van deze overheidsbedrijven zijn juweeltjes, andere lompen, maar in alle gevallen betreft het strategische concerns. En we raken ze voor altijd kwijt", zegt Bernardo S. Barbosa, directeur van het plaatselijke weekblad A Aurora do Lima, bezorgd. De socialistische burgemeester, José Maria Costa, verwoordt een zorg die in het hele land steeds sterker wordt: hij heeft het gevoel dat Portugal zijn soevereiniteit verliest. In een groot vertrek van het gemeentehuis uit de burgemeester, die als ingenieur is afgestudeerd, zijn woede over het regeringsbeleid: "Nu zulke belangrijke staatsbedrijven worden verkocht ten gunste van buitenlandse ondernemingen en dus van particuliere belangen, hebben wij onze bestemming niet meer in eigen hand. Ik ben zelfs bang dat op termijn onze vrijheid en onze democratie in het gedrang komen."

“Een deprimerende toestand”

Ter plaatse maken de mensen zich vooral zorgen om het lot van de scheepswerf (ENVC). Na het staatsziekenhuis, de gemeente en het Duitse bedrijf Enercon (dat windmolens fabriceert en 1.200 mensen in dienst heeft) is ENVC de grootste werkverschaffer in de regio Alto Minho. Een order voor ENVC heeft een hefboomeffect op alle bedrijven in de omgeving - van de transportondernemingen tot de mkb's die onderdelen produceren en de plaatselijke middenstand. "Sinds de scheepswerven stilliggen, is het hier een deprimerende toestand", beklaagt hotelhoudster Lucilia Passos Cruz zich. "Wanneer er veel bedrijvigheid is, zitten de restaurants en hotels vol met buitenlandse werknemers. Nu blijven alleen het toerisme en onze surfplekken over."
Veel mensen zijn ervan overtuigd dat er alternatieven bestaan. "In plaats van onze scheepswerven te verkwanselen", zegt de burgermeester, "kan de staat de controle behouden en met buitenlandse rederijen samenwerken. Landen als Brazilië, Mexico of Chili hebben een grote behoefte aan schepen. We zouden meer dan 3.000 banen kunnen scheppen." Branco Viana, voorzitter van de gezamenlijke vakbonden, denkt er net zo over: "De staat moet ten minste 35 procent van de aandelen in handen houden. De Russen [de toekomstige kopers, red.] hebben toegezegd de arbeidsplaatsen ongemoeid te laten. Maar over vijf jaar gaan ze hier misschien wel weer weg en worden de 526 arbeiders aan hun lot overgelaten. En bij wie kunnen wij als vakbonden dan protest aantekenen? De staat kan zijn handen in onschuld wassen!"

Nieuwsbrief in het Nederlands

Werkgelegenheid

626.000 banen verloren in vijf jaar

In Portugal verdwijnen jaarlijks ruim 100.000 banen en binnen vijf jaar zullen er meer banen verloren gaan dan het aantal inwoners van Lissabon [ruim 540.000 in 2011], schrijft het weekblad Expresso. De vooruitzichten van centrale bank van Portugal voor de werkgelegenheid stemmen eveneens somber. Tegen het eind van 2013 zullen er 626.000 minder banen zijn dan toen de financiële crisis uitbrak in 2008.

Volgens cijfers van het Landelijk Bureau voor de Statistiek die op 13 februari zijn gepubliceerd, bedroeg de werkloosheid in het laatste kwartaal van 2012 16,9%. ”Het was een zwarte periode voor de Portugese arbeidsmarkt”, schrijft Expresso*. Het weekblad schrijft:

De ruim 500.000 werklozen die geen enkele steun van overheidswege krijgen, zijn een grote bron van zorg. Voor velen is het gevolg: armoede.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp