Europa is haar burgers kwijt

De jongste cijfers van de Eurobarometer laten duidelijk zien wat ook al uit de diverse verkiezingsuitslagen naar voren kwam: nu de Europeanen zwaar getroffen worden door de crisis, hebben zij geen vertrouwen meer in de EU. Nadat wij eerst de euro hebben gered, moeten wij nu de legitimiteit van de EU redden, en wel vóór de verkiezingen van 2014.

Gepubliceerd op 11 maart 2013 om 17:23

Er waren twee dingen nodig om de euro te redden: een ondubbelzinnig politiek besluit dat een einde zou maken aan de speculaties over de toekomst van de euro, en een financieel instrument dat deze belofte geloofwaardig zou maken. Na jaren van aarzelingen, blunders en fouten kwamen de Europese leiders in 2012 op beide fronten met een adequaat antwoord. Dankzij de twee besluiten die zij namen, werd voorkomen dat de euro in de afgrond stortte en hervond de eenheidsmunt een stabiliteit die we de laatste jaren niet meer gezien hadden.

Dat de chaos die na de verkiezingen in Italië ontstond betrekkelijk weinig gevolgen had, zegt veel over deze nieuwe stabiliteit van de euro, in ieder geval voorlopig. We herinneren ons allemaal nog wat een schok het besluit van Giorgos Papandreou in oktober 2011 teweegbracht, toen hij een referendum wilde houden over het door de trojka opgelegde bezuinigingsbeleid in Griekenland: alleen al door deze aankondiging stegen bepaalde onzekerheidsindexen waar financiële analisten zich op baseren, tot een niveau dat hoger lag dan de niveaus die meteen na de aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten werden bereikt. Italië mag dan overduidelijk in chaos gedompeld zijn, de euro houdt stand.

Vertrouwen in de EU is spectaculair gedaald

Maar de Italiaanse verkiezingsuitslag zegt - behalve over de stabiliteit van de euro - ook iets over de politieke zwakte van Europa en geeft aan dat er een legitimiteitcrisis aan het ontstaan is die met elke nieuwe verkiezing erger en gevaarlijker wordt. De cijfers van de Eurobarometer - de opiniepeiling die twee keer per jaar door de Europese Commissie wordt gehouden - laten duidelijk zien hoezeer het vertrouwen van de Europese burgers in de Unie gekelderd is. In landen als Spanje kwam het ´netto´-vertrouwen in de EU (waarbij het percentage mensen dat “geen vertrouwen” had, werd afgetrokken van het percentage mensen dat “wel vertrouwen” had, in 2007 - dat wil zeggen voordat de crisis uitbrak - uit op 42 punten (65% min 23%). Op dit moment is deze tendens precies andersom, waarbij er sprake is van een netto-wantrouwen van 52 punten: 72% heeft nu geen vertrouwen in de EU, tegen slechts 20% van de respondenten die wel vertrouwen hebben.

Het vertrouwen is dus spectaculair gedaald, hetgeen oproept tot een diepgaande bezinning, vooral in een land met zo´n sterk verankerde pro-Europese traditie als Spanje. Het wantrouwen van de mensen in Griekenland, Ierland, Portugal, Cyprus jegens de EU is al net zo overweldigend als in Spanje. Maar wat veelzeggend is, is dat dit toenemende wantrouwen niet beperkt blijft tot de schuldenlanden, maar ook toeslaat in landen die er financieel gezien beter voorstaan en zelfs in de landen die bijdragen aan reddingsoperaties: ook in Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Nederland en Finland heeft de bevolking het vertrouwen in de Unie verloren. Daardoor moet je wel constateren dat dit wantrouwen niet alleen gericht is tegen de EU, maar ook tegen andere EU-landen en hun burgers. En dat is een situatie waarin iedereen verliest.

Nieuwsbrief in het Nederlands

Het bezuinigingsbeleid levert geen groei op

We hebben dus te maken met een ernstig legitimiteitsprobleem. Op het Europese vlak - waar zaken als collectieve identiteit, gemeenschappelijke waarden en democratische processen nog altijd in de kinderschoenen staan - werd deze legitimiteit vooral ontleend aan economische prestaties: hoe sterker de economische groei was, hoe meer de bevolking achter de Europese integratie stond, en omgekeerd. Dit betekent dat de legitimiteit van het systeem maar een beperkte reserve zal hebben, aangezien zij uitsluitend afhangt van economische groei, en dat deze reserve in een crisissituatie wel eens razendsnel kan opraken.

En dat is precies wat wij nu meemaken. Aan de ene kant helpen de bezuinigingen dan misschien mee om het begrotingstekort onder controle te krijgen (maar niet om de schulden terug te dringen), maar het bezuinigingsbeleid levert geen groei of werkgelegenheid op en kan daardoor niet rekenen op de steun van de burgers die het nodig heeft om te kunnen functioneren. Maar wat nog erger is: dit bezuinigingsbeleid dwingt de regeringen stelselmatig om de verkiezingsbeloften die hen aan de macht hebben gebracht, te verbreken, en om - ongeacht hun politieke kleur - hetzelfde beleid te voeren, waarmee het ook de legitimiteit van de nationale politieke systemen ondermijnt. Zoals we zien in de landen die gebruikmaken van het reddingsplan, raken de politieke systemen versleten (zoals in Spanje en Portugal) of vallen ze uit elkaar (zoals in Italië en Griekenland). Aan de andere kant overheerst in de geldschietende landen, waar evenmin sprake is van economische groei, het gevoel dat de zuidelijke landen een zware last zijn, die hun karige financiële middelen opslokken en hun eigen vooruitgang belemmeren.

Euro is geen doel, slechts een middel

Met een publieke draagkracht die tot op het bot versleten is, aangetast door afkeer en wantrouwen, moet de EU nu die onvermijdelijke politieke en economische integratie voor elkaar zien te krijgen. De euro is weliswaar gered, maar zonder bankenunie, gecombineerd met anti-crisismechanismen en een depositogarantiestelsel in heel Europa, zal de munt geen lang leven beschoren zijn. Noch zonder begroting die zijn naam waardig is, zonder een gezamenlijk gedragen schuld en een veel efficiëntere coördinatie van het economisch beleid.

Maar voor zulke besluiten is iets nodig waar het nu precies in Europa aan ontbreekt: vertrouwen in de EU en wederzijds vertrouwen. Als Europa wil werken, moeten de burgers, zowel in het Noorden als het Zuiden, schuldeisende landen zowel als landen die schulden hebben uitstaan, in het hart van Europa maar ook in haar periferie, bereid zijn om de Europese instellingen uit te rusten met adequate financiële mechanismen en met organismen die op een efficiënte manier de leiding kunnen nemen en democratisch legitiem zijn. Maar als we willen dat de belastingen van de Duitse burgers garant staan voor Spaanse beleggers, of dat de inleg van Spaanse spaarders garant staat voor wat Grieken of Portugezen op de bank hebben uitstaan, dan hebben we vertrouwen nodig in Europa en dat is waar het nu net aan schort.

In juni 2014 mogen de Europeanen naar de stembus. Als het vertrouwen tegen die tijd nog niet hersteld is, staat ons een behoorlijk onaangename verrassing te wachten. Het redden van de euro was van het grootste belang, maar de euro is geen doel, slecht een middel. Het einddoel, dat zijn de burgers: zonder hen heeft de euro eigenlijk weinig zin.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp