Een ansichtkaart van het centrum van Hagsätra, Stockholm, uit het begin van de jaren 1960.

Mijn voorstad is een hopeloos getto geworden

Journalist Viggo Cavling groeide op als zoon van een Zweedse moeder en een Deense vader in een van de door geweld geteisterde voorsteden van Stockholm. Hij vertelt hoe de wijken die ooit de droom waren van een progressieve maatschappij, veranderden in getto’s zonder hoop.

Gepubliceerd op 31 mei 2013 om 14:51
mibrant2000  | Een ansichtkaart van het centrum van Hagsätra, Stockholm, uit het begin van de jaren 1960.

De rellen die in Husby, een voorstad [ten noordoosten] van Stockholm uitbarstten, hebben zich uitgebreid naar buurgemeenten Rinkeby en Tensta, ten westen van Stockholm, en naar Hagsätra en Fruängen, aan de zuidrand van de hoofdstad. Al deze voorsteden werden ooit ontwikkeld in het kader van het ‘Miljonprogrammet’, een bouwproject waarbij in Zweden tussen 1965 en 1975 1 miljoen woningen werden gebouwd. Veel van deze voorsteden kregen poëtische namen zoals Lindängen [Lindengaard] bij Malmö en Hammarkullen [Hamerhelling] bij Göteborg.
Toen mijn ouders elkaar eind jaren zestig ontmoetten, woonde mijn moeder in Fruängen, in een gebouw dat net was opgeleverd en waarvan zij de eerste bewoonster van de begane grond was. Dankzij die kleine studio kwam er een einde aan haar nomadenbestaan dat tien jaar geduurd had, en waarbij zij van het ene onderverhuurde appartement naar het andere trok. Mijn vader woonde in Kopenhagen. Het jonge stel vond een compromis en ging in Malmö wonen, in de wijk Rosengard [Rozengaard] (ongetwijfeld de mooiste naam die er ooit aan een wijk werd gegeven).
Na mijn geboorte, in november 1969, verhuisde ons gezin naar een gebouw in de wijk Herrgarden, in de straat Bennetsväg. Een van de verhalen die er in mijn familie vaak worden verteld, gaat over de eerste keer dat mijn moeder de bus nam naar Rosengard, vol dromen en verwachtingen. Tegenwoordig wordt de wijk Herrgarden in Rosengard door de EU tot de armste voorsteden van Europa gerekend.

Olaf Palme bestuurde zelf zijn Saab

Toen mijn zusje geboren werd, slaagde onze vader erin een driekamerflat te bemachtigen op de vijftiende en hoogste etage van een nieuw flatgebouw aan de Widellsväg, nadat hij eerst een medewerker van woningbouwvereniging HSB voor een etentje had uitgenodigd. Vanaf het balkon kon hij de Sont [de zeearm die Denemarken van Zweden scheidt] zien liggen, en zelfs een glimp opvangen van zijn oude appartement in het Domus Portus-gebouw in de wijk Østerbro in Kopenhagen.
Mijn ouders zijn beide afkomstig uit gegoede families. Mijn grootvader van vaderskant was redacteur bij Politiken [een Deense krant], terwijl mijn grootvader van moederskant rechter was in het district Ängelholm [in het zuiden van Zweden]. Zonder dat het thuis hardop werd uitgesproken, waren mijn vader en moeder in de ban van het grote gelijkheidsidee dat zo kenmerkend is voor het naoorlogse Zweden. Ook premier Olof Palme hing dat idee aan: met zijn vrouw Lisbet, afkomstig uit de Zweedse adel, vertrok hij uit de vreedzame wijk van zijn kindertijd, Östermalm [in het stadscentrum van Stockholm], om niet ver van Husby te gaan wonen, in de nieuwe wijk Vällingby met zijn rijen identieke huizen. Om naar kantoor te gaan, gebruikte de premier niet zijn auto met chauffeur, maar bestuurde hij zelf zijn kleine Saab.

Het ‘stockholmsyndroom’

De gelijkheid bereikte in Zweden in 1973 een hoogtepunt. Die zomer haalde de overval op een bank aan de Norrmalmstorg [een plein in het centrum van Stockholm] de voorpagina’s van alle kranten. De overvaller nam het bankpersoneel in gijzeling en eiste dat de grootste boef uit die tijd, Clark Olofsson, werd vrijgelaten. Clark Olofsson werd daarop met een politie-escorte vanuit zijn cel naar de bank gebracht. Premier Olof Palme onderbrak onmiddellijk zijn verkiezingscampagne in de regeringswijk Rosenbad, om te gaan onderhandelen.
Als echte kinderen van hun tijd, vatten de gijzelaars sympathie op voor de misdadigers [de psychologische aandoening ‘stockholmsyndroom’ ontleent zijn naam aan deze gebeurtenis], die veel minder goed bedeeld waren dan zijzelf. Een van de bankemployees belde zelfs direct met Olof Palme om hem de eisen van de gijzelnemers mee te delen: een geldbedrag, een auto en hun vrijlating.
Toen de politie de gijzelaars na een paar dagen bevrijdde, was het drama live op de Zweedse televisie te volgen. Palme spoedde zich daarop naar de plek des onheils om er midden in de nacht een geïmproviseerde persconferentie te houden.

Inkomensverschillen groeien het meest in Zweden

Een paar maanden later, in de herfst van 1973, bevestigden de verkiezingsuitslagen de gelijkheid. De gelijkwaardige politieke blokken kregen ieder hetzelfde aantal zetels in het parlement. Palme werd weer als regeringsleider aangesteld en zocht steun bij de andere kant van het centrum. Als politici het oneens waren, werd het probleem opgelost met een loterij. Was een natie ooit dichter bij consensus?

Nieuwsbrief in het Nederlands

In de jaren zeventig komt er echter een eind aan de gelijkheid. De toename van het bbp uit de jaren vijftig en zestig stagneert, maar de salarissen niet, wat tot gigantische inflatie leidt. Als Palme bij de volgende verkiezingen wordt opgevolgd door rechts, verklaart hij dat een groot deel van het werk al volbracht is. In werkelijkheid erft rechts een waar slagveld. In 1982 komen de sociaaldemocraten dan ook weer terug aan de macht. Een geheime verkiezingscampagnecommissie, onder leiding van de toekomstige minister van Financiën Kjell-Olof Feldt, besluit af te zien van de volledige werkgelegenheidsdoelstelling om de inflatie te laten afnemen. Het hoogtepunt van de gelijkheidsbeweging is voorbij. Volgens de laatste cijfers van de OESO is Zweden inmiddels het West-Europese land waar de inkomensverschillen het meest toenemen.

Xenofobe Democratische Partij kreeg 10%

Het gezin Cavling had het naar zijn zin in Rosengard. De wijk bestaat in het zuiden uit huurhuizen en in het noorden uit wooncoöperaties, waar wij woonden. Een vierbaansweg, de Amiralsgatan, scheidt de twee delen. In beide enclaves woonden vooral welgestelde arbeiders, lagere ambtenaren en zelfstandige ondernemers zoals mijn vader. Hij hield het appartement tot aan zijn dood in 1983 aan als kantoor. Mijn moeder wilde het daarna verkopen, maar kon geen koper vinden. Uiteindelijk moesten wij het dus weer teruggeven aan de woningbouwvereniging.
Ons nieuwe huis was er een uit een rijtje. Net als in Rosengard woonden we in een wijk waar auto’s en bewoners goed van elkaar gescheiden waren. Een van onze buren was de familie Billström, waarvan de rossige en koppige zoon Tobias lid werd van de Gematigde Jeugd Liga [de jeugdafdeling van de conservatieve Gematigde Uniepartij], terwijl zijn ouders sociaaldemocraten waren.
De Gematigde Jeugd Liga is vanaf de jaren tachtig erg actief, en moedigt zijn leden aan deel te nemen aan leerlingenraden op scholen. Tobias wordt zo vertegenwoordiger van de leerlingen van zijn middelbare school, die in een nogal bouwvallige staat verkeert. In plaats van om geld te vragen bij de gemeente, besluit Tobias een brief aan de paus te sturen om een beroep te doen op zijn vrijgevigheid. De positieve reactie van de Katholieke Kerk vormt aanleiding voor een lang artikel in de regionale krant Sydsvenskan. Tegenwoordig is Tobias de Zweedse minister voor Migratie- en Asielbeleid. In de straat uit onze kindertijd stemde 10% van de kiezers bij de laatste verkiezingen voor de xenofobe Democratische Partij van Zweden [de partij kreeg 5,7% van de stemmen bij de nationale verkiezingen van 2010, en trad voor het eerst toe tot het parlement]. Maar in onze jeugd speelde de afkomst van de mensen geen enkele rol.

Vechten om de resterende banen

In de afgelopen dagen werd er in de kranten nauwelijks nog over iets anders geschreven dan over Husby en de andere wijken uit die tijd. Het beeld wat daardoor ontstaat, is veelzijdig. Van de ene kant zijn instellingen zoals verloskundigenpraktijken, postkantoren en banken recentelijk gesloten. Van de andere kant slokte een maatschappelijk programma voor de wijk miljoenen kronen op. De school van Husby beschikt over meer middelen dan vele andere scholen in Stockholm en omstreken. Toch heeft maar 64% van de schoolverlaters er een diploma. 65% van de 12.200 inwoners van Husby is geboren in het buitenland. 38% van de jongeren tussen 20 en 25 jaar studeert niet en heeft ook geen werk. Onlangs is hun kortingskaart voor het openbaar vervoer afgeschaft. Wanneer je in Husby aan de grond zit, heb je niets te doen en kun je er met geen mogelijkheid meer uit ontsnappen.

Ik zie een direct verband tussen deze jongeren en de hongerstakende gevangenen van Guantánamo. Ze hebben niets te verliezen. Hun enige wapen is hun lichaam. De conservatieve regering erkent dat er tegenover werk altijd een salaris moet staan, maar tegelijkertijd is de Zweedse maatschappij dankzij de dalende inflatie zeer rendabel.
Een werknemer van vrachtwagenfabriek Scania produceert tegenwoordig vier keer zoveel als twintig jaar geleden. Door optimalisatie is de meeste ongeschoolde arbeid verdwenen, en om de resterende banen wordt stevig gevochten. Voor een baan als nachtwaker melden zich soms honderden kandidaten, hoewel het salaris miserabel is en de arbeidsomstandigheden verschrikkelijk zijn.

Alleen Ibrahimovic wist top te bereiken

99% van de stenengooiers zijn jongens of jongemannen. Ze vechten niet alleen tegen politie en brandweer. Ze worstelen ook met hun eigen imago. Op de Zweedse scholen presteren jongens voor alle vakken minder dan de meisjes. Nog maar een paar jaar geleden waren de jongens beter in technische vakken, maar toen er van de leerlingen werd gevraagd om te laten zien wat ze doen in de klas, werden de meisjes ook op dat gebied beter.
Zweden zit tegenwoordig vol met intelligente jonge meisjes, de ‘nieuwe Zweedsen van de eerste generatie’ [afkomstig uit de eerste generatie immigranten]. De populairste is Gina Dirawi [die in 1990 in Zweden werd geboren en van wie de ouders Palestijnen uit Libanon zijn]. Zij begon haar carrière met het maken van korte amusante filmpjes die ze op YouTube zette. En slechts een paar jaar later presenteert ze al de [nationale] voorronde van het Eurovisie Songfestival. En zoals zij zijn er nog veel meer.
Er is maar één voorbeeld van een man die vanuit het niets de top wist te bereiken: de voetballer Zlatan Ibrahimovic, geboren en getogen in Rosengard in Malmö. Afgelopen week vertelde over zijn ambities als lid van het Zweedse nationale elftal. Zlatan wil de beste speler aller tijden worden en de meeste doelpunten scoren. Hij moet er nog 11. Als je van het centrum van Malmö naar Rosengard fietst, moet je een tunnel door. Bij de ingang van die tunnel staat geschreven: “Je kunt een jongen uit Rosengard halen, maar Rosengard niet uit een jongen. Zlatan.”
Voor sommigen zijn de voorsteden als een medaille die je de rest van je leven bij je draagt. Maar dat geldt alleen voor degenen die vertrekken. Voor degenen die achterblijven, is het een stigma dat je nooit meer kwijtraakt. Het geeft niet hoeveel stenen je gooit of hoeveel auto’s je in brand steekt. Het stigma wordt alleen maar zichtbaarder.
In het nieuwe Zweden hebben veel mensen betere levensomstandigheden. Zoals ik. Ik woon in het centrum, ik heb een meer dan fatsoenlijk salaris, en als ik zin heb, reis ik de hele wereld rond. Ik raak steeds verder van het midden verwijderd. En tegelijkertijd ben ik doodsbang om te mislukken en aan de grond te raken. Ik weet dat als dat gebeurt, er niemand is om me te redden. Mijn kinderen en ik zouden net zo verloren zijn als de stenengooiers.

Tags

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp