Komt de man met de zeis langs voor de euro?

Necrologie voor de euro

De monetaire unie wordt het grootste gevaar voor de toekomst van Europa: de euro koppelt economieën aan elkaar die niet bij elkaar passen. Toch komen politici steeds weer aanzetten met nieuwe reddingsoperaties. Dat is de verkeerde weg, zo meent Der Spiegel.Fragmenten.

Gepubliceerd op 20 juni 2011 om 16:00
Komt de man met de zeis langs voor de euro?

Politici van de EU-lidstaten nemen nu al 14 maanden lang besluiten over de ene reddingsoperatie na de andere, ze spreken elkaar tijdens hectische topbijeenkomsten, ze vechten om ondeugdelijke compromissen en stapelen risico op risico. En al even lang onttrekken ze aan de beslissende diagnose: namelijk dat het zo niet verder kan. De oude euro, zoals die ooit was bedacht, bestaat niet meer en de Europese monetaire unie functioneert niet. We hebben dringend behoefte aan een plan B.

Het gebrek aan democratische rechtvaardiging van de redders blijkt bij het gemeenschappelijk crisismanagement nu de grootste handicap. De tijd van fijnzinnige debatten over de vraag of het Europees parlement de burgers proportioneel en terecht betrekt bij de beslissingen van de Europese Raad en Europese Commissie ligt ver achter ons. Als het er werkelijk toe doet, zoals nu, worden beslissingen niet meer in min of meer democratisch gelegitimeerde EU-organen genomen, maar tijdens bijna geheime topbijeenkomsten van een aantal regenten. Daar komt het volk tegen in opstand.

Kloof dwars door het continent

De euroschuldencrisis heeft al geleid tot de val van twee regeringen: in Ierland en in Portugal. De Spaanse en Griekse regering zouden wel eens snel kunnen volgen. Ook voor de Duitsers wordt het spannend. Dwars door het continent loopt een kloof tussen de landen die altijd geld nodig hebben en de landen die dat moeten betalen. Er heerst frustratie, Grieken maken zich boos over Duitsers; Duitsers over Grieken, Portugezen, Spanjaarden, Italianen. Het politieke vredesproject van de Europese eenwording dreigt uit te monden in een grote economische volkerenstrijd.

Nieuwsbrief in het Nederlands

De euro, die Europa voor altijd moest verenigen, is het grootste gevaar voor de toekomst van het continent geworden. Als de monetaire unie uiteen zou vallen, zou dat Europa decennia op achterstand zetten en misschien zou ze zelfs nooit meer helemaal herstellen van deze klap. Haar positie wordt sowieso al bedreigd door de opkomende economische machten uit Azië. Daarom willen de politici van Europa de euro ook tot elke prijs verdedigen. Daarom besluiten ze tot de ene reddingsoperatie na de andere. Daarmee willen ze tijd winnen. Ze hopen dat de rust intussen weerkeert op de markten en dat de hervormingen effect sorteren.

Ondanks alle steunmaatregelen en alle risico's die de redders op zich hebben genomen, staan de zwakke eurolanden op hetzelfde punt als waar ze iets langer dan een jaar geleden ook al stonden: aan de rand van de afgrond. De risicopremies voor hun staatsobligaties zijn tot nieuwe recordhoogten gestegen, de Grieken hebben nieuw geld nodig, anders dreigen ze failliet te gaan en ook het risico dat de crisis overslaat op andere eurolanden is nog lang niet bezworen.

Twee fundamenteel verschillende alternatieven

Er zijn twee fundamenteel verschillende alternatieven: een radicale waarbij de regerende eurolanden de stekker uit de hele zaak trekken en de aangeslagen landen aan hun lot overlaten. En een pragmatische, waarbij ze verder worstelen, maar dan wel wat efficiënter, in de hoop op verbetering. Beide oplossingen gaan hoe dan ook flink geld kosten.

De radicale kuur gaat als volgt: teleurgesteld door de magere vooruitgang en vanwege het uitblijvende uitzicht op verbetering laten de eurolanden Griekenland aan zijn eigen lot over. Ze willen niet nog meer geld betalen na alles wat ze al aan Athene hebben overgemaakt. Binnen de kortste tijd zou het land zijn schulden niet meer kunnen betalen, omdat het op de markt geen geld meer kan krijgen. Aangezien Griekse kredietinstellingen nog altijd een aanzienlijk deel van de staatsschuld dragen, dreigt er een flink aantal banken failliet te gaan. Een dergelijke aanpak gaat bovendien gepaard met besmettingsgevaar. Als Griekenland in een ongecontroleerd faillissement verzeild raakt, weigeren investeerders misschien ook wel hun geld te steken in andere aangeslagen eurolanden. Dan zou er een kettingreactie op gang komen waardoor nog meer banken zouden moeten vrezen voor een ramp.

Ten aanzien van de ontwikkelingen die niet kunnen worden becijferd, komt voor velen ook de ultieme stap in het vizier: Griekenland verlaat de monetaire unie en voert de drachme opnieuw in. Een paar weken geleden speelde de regering in Athene al met deze gedachte, maar inmiddels adviseren ook internationaal toonaangevende economen om deze stap te zetten. Eén van de voorstanders is Nouriel Roubini, econoom aan de Universiteit van New York. Griekenland zou alleen met een eigen munt kunnen devalueren en daarmee zijn concurrentiepositie verbeteren, aldus de bekende professor. Tot nu toe heeft een devaluatie van de munt in elke financiële crisis de economie van het crisisland pas weer op gang gebracht, zo luidt het argument van Roubini.

Nauwelijks aan verplichtingen voldoen

Maar ook nadat Griekenland uit de euro zou zijn gestapt, is de crisis nog niet teneinde. Integendeel, die zou zelfs nog kunnen verergeren. De verplichtingen van Griekenland blijven immers in euro bestaan en zouden in een klap schulden in vreemde valuta worden. Aangezien de drachme wordt gedevalueerd, zou de waarde van de schulden in vreemde valuta in de nieuwe munteenheid van het land razendsnel stijgen. Griekse schuldeisers zouden nog maar nauwelijks aan hun verplichtingen kunnen voldoen. In dat geval zouden banken dan opnieuw onder druk komen te staan, niet alleen in Griekenland zelf, maar ook in de overige eurolanden. Dan zouden er opnieuw dure reddingsoperaties nodig zijn voor het kredietwezen. Aan het eind van een dergelijke ontwikkeling zou de monetaire unie uiteen kunnen vallen in een blok van harde valuta en in een groep met een eigen, zwakkere valuta. Eurocritici, zoals voormalige president van de Duitse centrale bank Wilhelm Nölling, zijn voorstander van een dergelijke oplossing. Destijds heeft Nölling met een groep gelijkgezinden voor het Duitse C0onstitutionele Hof tevergeefs tegen de invoering van de euro gepleit en hij heeft ook nu weer een klacht ingediend tegen de Europese noodfonds. Het oordeel van het Duitse Constitutionele Hof laat nog op zich wachten.

Het alternatief voor het uiteenvallen van de monetaire unie is nauwelijks minder bedreigend, want dat leidt direct tot een transferunie. Het begin daarvoor is een jaar na het redden van de Grieken al lang gevormd, het geplande reddingsfonds ESM, dat vanaf 2013 permanent wordt, is een stap verder op deze gevaarlijke weg. Het einde zou er zo uit kunnen zien: de landen met een tekort op de betalingsbalans zouden permanent door het stabielere noorden moeten worden gefinancierd. Wat tot nu toe als krediet werd geboekt, zou dan in een tegemoetkoming worden omgezet, die niet hoeft te worden terugbetaald en waarover ook geen rente hoeft te worden betaald. Uit de monetaire unie zou dan een financiële unie ontstaan en uit een schuldenland een permanente subsidieontvanger, die aangewezen zou zijn op de schenkingen van zijn economisch sterkere buurlanden, zoals Mezzogiorno in Italië of Wallonië in België.

Om dat te voorkomen moet de politieke unie in Europa er snel komen, met een strenge centrale regering, zo luidt het advies van een groot aantal financiële en economische politici.

Economische ongelijkheid groter na monetaire unie

Toch is dat niet zo eenvoudig, want meer integratie betekent nog lang niet dat daarmee economische ongelijkheden verdwijnen. Dat weten de Duitsers maar al te goed, aangezien ze er 20 jaar geleden ervaring mee hebben opgedaan met de monetaire unie van de twee Duitslanden. Op 1 juli 1990 werd de D-mark bijna overal in de verhouding één op één tegen de vroegere mark van de DDR ingewisseld en drie maanden later traden de Oost-Duitse deelstaten al toe tot de Bondsrepubliek. Een modelvoorbeeld van een monetaire unie die werd begeleid door een politieke unie. Maar de mensen die dachten dat een snelle hereniging de economische schok van deze monetaire unie zou dempen, ontdekten al snel dat ze zich hadden vergist. De economische ongelijkheid in het herenigde Duitsland werd alleen maar groter. Duizenden bedrijven in de nieuwe deelstaten moesten sluiten, omdat ze er niet in slaagden hun productiviteit op het niveau van het Westen te krijgen. Werkloosheidscijfers explodeerden en de financiële transfers tussen de beide delen van het land stegen al snel tot bedragen van meer dan een biljoen. Tot op de dag van vandaag blijven de Oost-Duitse deelstaten achter in vergelijking bij de West-Duitse.

Conclusie: de Duitse hereniging verdient geen navolging, maar dient als afschrikwekkend voorbeeld. Hieruit blijkt namelijk hoe snel een verkeerd opgezette monetaire unie kan leiden tot een permanente transferunie. Een dergelijk model zou toch al niet verenigbaar zijn met de Europese verdragen en dat zou ertoe leiden dat er onderhandelingen moeten worden gevoerd over nieuwe verdragen, die door nationale parlementen moeten worden aangenomen en eventueel ook in referendum door Europese burgers worden goedgekeurd. Maar misschien beslissen de Europese volkeren en hun vertegenwoordigers al eerder over het lot van de monetaire unie: in Athene of Lissabon, als de vereiste hervormingen het afleggen tegen het verzet van de demonstranten op straat. Of in Berlijn, als de miljarden van de borgsommen inderdaad moeten worden betaald.

Are you a news organisation, a business, an association or a foundation? Check out our bespoke editorial and translation services.

Ondersteun de onafhankelijke Europese journalistiek.

De Europese democratie heeft onafhankelijke media nodig. Voxeurop heeft u nodig. Sluit u bij ons aan!

Over hetzelfde onderwerp